De vrijheid omarmd
________________________________________
Als de vrijheid op de proef wordt gesteld moeten we haar steviger omarmen. Dat is niet altijd even makkelijk. Zo schreef de Duits-Nederlandse schrijver en psychiater Hans Keilson (1909-2011), die zijn beide ouders in Auschwitz verloor, over de verleiding de haat van de ander klakkeloos te beantwoorden. Voordat je het weet, bespiegelde Keilson, ben je aan één kant van een gevecht gedrukt. Verruw je zoals je juist nooit wilde verruwen. Laat ook jij je haat de vrije teugel. En word je tenslotte gelijk aan wie eerst je agressor was. Sluipenderwijs ruil je humaniteit, pluralisme en eendracht in voor wraaklust, polarisatie en geweld. Omdat een ánder een onderscheid maakte tussen rassen en groepen, en jou als vijand aanwees. Deze gedachte van Keilson heeft nooit aan kracht ingeboet. Een open en democratische samenleving moet bij confrontatie met het kwaad haar principes, waarden en morele oriëntaties nooit opgeven.
Vrij van Oorlog
Op 4 mei herdenken we de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en van oorlogsgeweld sindsdien. Ook staan we erbij stil dat sinds 1945 de wereld nog geen dag vrij is geweest van oorlog. Voor ons koninkrijk was het einde van de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië op 15 augustus 1945 bijvoorbeeld ook geen bevrijding. Twee dagen later begon de dekolonisatiestrijd van een land op zoek naar vrijheid. Vanwege deze geschiedenissen reflecteren we op het verleden en proberen we lessen te trekken voor het heden en de toekomst.
In het licht van de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog besloot de internationale gemeenschap, in de woorden van politiek denker Hannah Arendt (1906-1975), dat geen enkel mens meer verstoken mag blijven van ‘het recht om rechten te hebben’. Om dit uitgangspunt een morele vorm en juridische kracht te geven, werd de inherente menselijke waardigheid verwoord en de fundamentele rechten van de mens vastgelegd. Zo werd de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aangenomen in 1948, samen met het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens in 1950 en het Vluchtelingenverdrag in 1951.
Als we naar de actualiteit kijken zien we dat deze verdragen onverminderd van belang zijn. Evenals in de Tweede Wereldoorlog hebben we vandaag te maken met wrede en autoritaire groeperingen die zich schuldig maken aan aanslagen, martelingen, slavernij en massamoord. Op dit moment zijn er zestig miljoen mensen op de vlucht voor geweld, vervolging en oorlog. Van hen is 51% onder de achttien jaar. Het aantal mensen op de vlucht is sinds de Tweede Wereldoorlog voor het eerst weer boven de vijftig miljoen.
Hannah Arendt, die zelf vanwege haar Joodse achtergrond in 1941 uit Europa naar Amerika vluchtte, heeft vluchtelingen omschreven als personen die een eigen plaats in de wereld zijn verloren, niet langer beschermd worden door de wet en zijn ontdaan van al hun rechten. De bescherming van vluchtelingen werd daarom na de Tweede Wereldoorlog een belangrijk politiek grondbeginsel.
Voor iedereen en altijd
Toch gaan steeds meer stemmen op die stellen dat dit grondbeginsel niet volledig hoeft te gelden voor de ontheemden van vandaag, ondanks de overeenkomsten met de vluchtelingen van zeventig jaar geleden. Sommigen zeggen dat ‘de wereld veranderd is’ of dat het ‘een oud verdrag betreft’. Anderen zeggen dat tussen de vluchtelingen misschien vijanden zitten en dat de grenzen volledig dicht moeten. Het klinkt daarom eerder als een probleem dat veel asielzoekers wettelijk in aanmerking komen voor de vluchtelingenstatus, dan dat aan hen uit volle morele overtuiging bescherming wordt geboden om weer te kunnen leven als volwaardig persoon.
Maar is het Vluchtelingenverdrag wel zo’n gedateerd verdrag? Onze Grondwet uit 1848 is veel ouder. Daarvan bepaalt de invoeringsdatum toch ook niet de waarde van het document? Of is het tegenwoordig vooral praktisch onhoudbaar geworden om vluchtelingen bescherming te bieden? Ook dat is onwaarschijnlijk. Toen Nederland het Vluchtelingenverdrag en zijn protocollen ondertekende – en daarna bovendien meermalen herbevestigde in internationaal, Europees en nationaal recht -, wisten we heel goed dat het niet om een enkeling ging die daarna een beroep kon doen op bescherming. We wisten dat vluchtelingen schoksgewijs en in grote aantallen kunnen komen. Natuurlijk beseften we dat. En toch onderschreven we de verdragen, met open ogen.
Waarom? De reden was tijdloos. Bepaalde gebeurtenissen uit het verleden mogen zich niet herhalen in de toekomst. Want we mogen nooit vergeten dat in 1939 de boot St. Louis uit Hamburg vertrok met aan boord bijna duizend Joodse opvarenden. Zij zochten naar een land dat hen asiel en een toekomst wilde geven, buiten het bereik van het naziregime. Cuba weigerde hen, Amerika ook, en daarna Canada, Paraguay, Colombia en Argentinië. Het schip keerde uiteindelijk noodgedwongen terug naar Europese bodem. Na de oorlog bleek dat van de teruggekeerde passagiers minstens tweehonderdvijftig waren omgekomen of vermoord in een concentratie- of vernietigingskamp.
Dit moet nooit kunnen gebeuren. Toen niet, nu niet. Daarom kunnen de rechten van de mens niet verouderd zijn. Ze zijn universeel. Ze gelden voor iedereen en altijd. Het zijn onze morele kernwaarden. Het enige dat wellicht in de wereld is veranderd, is dat onze herinneringen aan deze historische les beginnen te vervagen.
Vrij-zijn mogelijk maken
We keren terug naar de gedachten van Keilson, in reactie op het idee dat vluchtelingen misschien de vijand binnenbrengen en een gevaar zijn voor onze veiligheid. Door dat te zeggen, nemen we de taal van de tegenstander over. Dan laten we los wie we willen zijn, in een poging ons te beschermen tegen hen die ons willen veranderen.
Dit betekent niet dat het opnemen van vele vluchtelingen altijd eenvoudig is. Het kan soms zelfs beangstigend zijn. Maar die angst moeten we ombuigen naar terechte zorgen, om daarna zo goed mogelijk te kunnen zorgen voor elkaar. De oplossing is dat we nooit stoppen met het hooghouden van de waarden die het vrij-zijn mogelijk maken. We mogen ons vrij-zijn niet laten afbakenen door degenen die de vrijheid tarten, of door impulsiviteit. Dat is onze waarden onwaardig. Wie zijn principes meteen inruilt als ze daadwerkelijk worden getest, heeft ze nooit gehad.
In plaats daarvan moeten we steeds opnieuw nadenken over de wijze waarop de vrijheid zo goed mogelijk beschermd is. Elk jaar weer. Elke dag weer. Het behoud van onze vrijheid ligt in het afwijzen van haat en in een rotsvaste toewijding aan de inclusieve principes van onze democratische rechtsstaat. Als de vrijheid op de proef wordt gesteld moeten we haar nog steviger omarmen.
Ieder jaar nodigt het Nationaal Comité 4 en 5 mei een auteur uit om op basis van dit meerjarenthema een Jaarthema-tekst te schrijven. Voor 2016 heeft politiek filosoof Tamar de Waal de Jaarthema-tekst geschreven: De vrijheid omarmd.