We genieten in het Noorden, naast de vele prachtige zonnige dagen, nu al een tijdje van dichte mist . In die mist lijkt de wereld kleiner te worden, ondoorzichtiger en vol geheimen. In die mist is het dagelijkse wandelingetje in het Bosk dan ook een bijzondere ervaring, vooral in de vroege of late schemertijd. Je ziet alleen wat zich dichtbij bevindt, uitzicht is er niet. Het is er ook nat, alles druipt en druppelt en maakt geluid.
Verder is het stil, al het geluid wordt gedempt; het verkeer, koeien, een blaffende hond, de haan van de buren, andere wandelaars, je hoort ze wel, maar je ziet niks. Volop te zien en te horen zijn natuurlijk wel de vertrekkende of thuiskomende roeken.
In die stille gemoedstoestand schrik je op van vallende eikels, de eenden die plotseling opschrikken en ander onverwachts, als een ijsvogel die je als een blauwe flits passeert.
In het binnenbos, Park Jongema State, zijn de paden voorzien van een verse laag zand, zodat we er weer kunnen wandelen zonder al teveel modder aan ons schoeisel. Dat is een pluspunt. Grappig genoeg zie je in dat zand alweer de grassprieten, de jonge blaadjes van de Aronskelk en ander “gespuis”de kop opsteken. Er moet immers werk voor de schoffelaars blijven.
Er zijn dit jaar ook veel paddenstoelen te zien geweest, in vele kleuren en maten. Het wordt tijd om me daar wat meer in te verdiepen, er blijken zo enorm veel soorten te zijn.
De herfstkleuren zijn binnenkort op zijn mooist, ik zou zeggen: “komt dat zien”
I.S.